| Reden uitgifte: |
ter vervanging van de voorgaande emissie 1891 met aanvullende waarden t.g.v. tariefswijzigingen. |
| Uitgiftedatum: |
3 cent oranje, 5, 7½, 10, 12½, 15 lichtbruin, 20 groen, 22½, 25 en 50 cent roodbruin/bronsgroen:
1 augustus 1899 tot vervanging door andere kleuren en/of waarden.
3 cent groen: 22 augustus 1901 t/m 1920
4 cent: 1921 t/m 1924
4½ cent: 1919 t/m 1921
10 cent: wijde arcering 1922 t/m 1924
15 cent rood/blauw: september 1908 t/m 1924
17½ cent: juni 1906 t/m 1910
17½ cent grijsbruin/blauw:1910 t/m 1923
20 cent grijslila/groen: september 1908 t/m 1920
30 cent: 1917 t/m 1924
40 cent: 1920 t/m 1924
50 cent lila/grijs: september 1913 t/m 1923
60 cent: 1920 t/m 1924 |
| Gebruiksperiode: |
vanaf verkrijgbaarheid t/m 31 december 1935 |
| Perforatie: |
ongetand (de 5 cent en 10 cent wijde arcering)
kamtanding 12½ : 12½ (alle waarden)
lijntanding 11½ x 11½ (15 cent rood/blauw,
17½ cent grijsbruin/blauw, 22½, 25 en 60 cent)
lijntanding 11½ x 11 (15 cent rood/blauw,
17½ cent grijsbruin/blauw, 20 cent grijslila/groen,
22½, 25, 50 cent lila/grijs en 60 cent)
lijntanding 11 x 11½ (15 cent rood/blauw) |
